Witlof kweken gaat op een iets andere manier dan het kweken van de meeste groenten, en kan in twee stappen plaatsvinden, maar ook in één stap als je de witlofwortels koopt.
Dat is natuurlijk de minst omslachtige manier, want het zelf opkweken van de witlofwortels kost vooral veel tijd. Daarom kopen de meeste moestuinders de witlofwortels gewoon in de winkel, of online.
Deze wortelen worden overigens soms ook wel witlofpennen genoemd.
Als je ook de witlofpennen helemaal zelf wilt kweken, doe je dat uit zaad. Het rare is dat dit vaak minder makkelijk te koop is.
Deze wortels kun je zelfs gewoon in de moestuin opkweken, en het zaad kun je direct in de volle grond zaaien. Overigens kun je de pennen ook gewoon in een grote pot kweken.
Grondvoorbereiding
Voordat je de witlofzaadjes kunt gaan zaaien moet je eerst een geschikt stuk grond hebben. Anders namelijk dan bij de meeste groenten, heeft witlof graag een niet humusrijke en niet stikstofrijke grond.
Dus een grond waarin geen mestkorrels of compost verwerkt is, en die dus eigenlijk wat mager is.
Wanneer witlof zaaien?
Witlof zaaien kun je in de volle grond doen in de maanden vanaf halve april, in mei, of in de eerste helft van juni. In april moet je wel een beschutte plek benutten. Zaai je later kan de wortel zich niet goed ontwikkelen, dus dat wordt afgeraden.
In een koude kas kun je eventueel wat vroeger zaaien, maar dit is een kwestie van een paar weken.
Voor het zaaien maak je de grond los, maak geultjes in de aarde, en zaai de witlof op een diepte van ongeveer een halve centimeter. Niet de veel zaad bij elkaar in de geul, want je moet de jonge plantje als ze opgekomen zijn nog uitdunnen.
Hou een ruimte aan tussen de rijen van ongeveer 30 centimeter.
Wanneer uitdunnen?
Verspenen, of liever gezegd de jonge plantje omplanten, doe je bij witlof niet. Wel moet je uitdunnen, en daarom altijd het advies om niet de hele geul bij het zaaien vol te gooien met zaadjes.
Je moet uitdunnen omdat anders de jonge plantjes, en dus ook de witlofpennen niet helemaal tot ontwikkeling kunnen komen. Het resultaat daarvan is dat de wortels kleiner blijven en de witlof straks ook kleiner blijft.
De witlofplantjes kun je als ze opgekomen zijn en een beetje formaat hebben gekregen, uitdunnen tot een afstand van 12 tot 15 centimeter tussen de plantjes.
Besproei de plantjes voor het uitdunnen, zodat je de plantjes die je er uit wilt trekken, makkelijker uit de aarde kunt trekken. Eventueel kun je de plantjes nog gebruiken om op een lege plek neer te zetten, en daartoe moet je natuurlijk voorzichtig uit de grond trekken.
Welke standplaats?
Welke standplaats voor witlof? Om de pennen goed te laten ontwikkelen half schaduw, en dus het beste niet volledig in de zon. Vooral in de warme zomermaanden regelmatig water geven, maar niet in de volle zon de bladeren besproeien.
Het sproeien dus bij voorkeur nadat de zon weg is. Dus ook niet voordat de zon er vol opkomt besproeien.
Schadelijke dieren en ziekten
Het meest gevreesd is de schimmelziekte slijmrot, want dit veroorzaakt het wegrotten van de wortels. Probleem is verder dat de ziekte meerdere jaren in de grond kan overleven.
Je kunt daar eigenlijk alleen het volgende tegen doen:
- Vruchtwisseling toepassen, en geen witlof op een stuk grond telen waar je de voorgaande kweekperiode een groente hebt gekweekt die ook gevoelig zijn voor slijmrot. Dat zijn bijvoorbeeld andijvie, bonen, erwten, peen, of knolselderij.
- Bemest niet met stikstof, of voeding waarin stikstof zit.
- Voor een goede afwatering zorgen.
- Hou een afstand tussen verschillende planten van ongeveer 30 centimeter aan.
- Bij het oogsten en bewaren gooi je wortels die er ziek uitzien weg.
Witlofpennen oogsten
Na ongeveer 110 tot 130 dagen na het uitdunnen, kunnen de wortels geoogst worden. Doe dit met gereedschap zoals een spitvork, niet met een spade waarbij je de kans loopt dat de wortel doormidden gestoken worden.
Laat het loof nog aan de wortels zitten, en laat de wortels ongeveer 2 weken op de moestuinbodem rusten.
Na deze twee weken snij je het loof eraf, ongeveer 2 tot 4 centimeter boven het begin van de witlofwortels. Snij zoveel mogelijk recht af.
Eventueel lange wortels kunnen terug gesneden worden tot een lengte van ongeveer 20 centimeter.
Witlof kweken
Nu gaan we de wortels gebruiken om er mooie witlof mee te kweken, en dat kun je in emmers doen, in een kuil, of in een kweekpot.
Het beste kun je dit doen in huis, in een kelder, of in een kuil in bijvoorbeeld een half warme kas. 10 tot 15 graden is het meest ideaal.
Zet daartoe de wortels rechtop en zo dicht mogelijk tegen elkaar.
Tussen de pennen strooi je fijne tuingrond, gezeefde zaaigrond, of stekgrond. Bedekt de wortels hier ook mee, een dun laagje is voldoende. Het voordeel hiervan is dat de witlofpennen van boven besproeid kunnen worden.
Om de grond tussen de pennen enigszins aan te kunnen stampen, hou je de emmer op 5 centimeter van de grond, en laat de emmer vallen.
Dit kun je de komende tijd vaker doen, zodat de aarde stevig om de pennen blijft zitten.
Dek de emmers, kuil, of kweekpotten vervolgens af met donker tuinplastic, een deken, of iets dergelijks. Op deze manier kan er geen licht bij de witlof komen.
De bladeren blijven zo mooi wit of geel. Komt er toch licht bij zullen de bladeren groen worden, en de smaak bitterder.
Eventueel kun je de afdekking nog vast maken, zodat het er niet af kan schieten.
Daarna begint het wachten. Na ongeveer 3 weken zul je kleine witlofjes zien.
Oogsten doe je als de witlofstronken groot genoeg zijn.
Blijf totdat de stronken groot genoeg zijn wel regelmatig water geven, en controleren. Alleen als je de witlofpennen ingekuild hebt, kun je ze nagenoeg met rust laten. De bodem blijft vochtig genoeg, wordt niet te vochtig, terwijl dit bij kweken in emmer of kweekpot vaak het probleem kan zijn.
Wil je de witlof oogsten, snij je simpel de stronk van de wortel, weer net boven de bovenkant de witlofpen.
Tips
Meestal kun je slechts één keer eens tronk witlof van een witlofwortel oogsten. Meestal zal de witlofpen na de oogst beginnen te verschrompelen. Soms lukt het echter om er nog een keer een stronk witlof op te krijgen, maar deze is dan vaak wel kleiner.