Kropsla kweken, één van de meest populaire slasoorten omdat het in bijna elk klimaat gedijt, en het hele jaar door vers in de winkels te verkrijgen.
Herkomst
Kropsla, ook wel botersla genoemd, is een vorm van tuinsla en komt uit de madeliefjesfamilie. Het is relatief weinig veeleisend en geschikt voor bijna elk klimaat.
Uiterlijk en groei
Kropsla is een eenjarige plant met een lange penwortel en bladrozet. Door een zeer samengedrukte scheutas vormt het een gesloten kop met delicate, zachte bladeren die, afhankelijk van de variëteit, groen tot rood zijn. De bladeren zijn meestal glad, maar er zijn ook varianten met gekrulde bladeren.
Locatie en bodem
Een standplaats in de volle zon is een absolute voorwaarde voor kropsla, zeker voor een succesvolle teelt in het voor- en najaar, om een hoog nitraatgehalte te vermijden. De kropsla heeft ook een diepe en humusrijke grond nodig.
Gewasrotatie en gemengde cultuur
Kropsla kan goed worden gekweekt met radijs, spinazie, uien en wortelen en boerenkool. Peterselie en bleekselderij zijn daarentegen niet geschikt voor gemengde teelt.
Kropsla kweken door te zaaien
Voor een vroege oogst in het jaar is voorteelt van sla noodzakelijk. Vanaf eind januari de planten voor de koude bak, vanaf eind februari die voor de buitenlucht. Sla ontkiemt het beste bij een matig warme temperatuur van rond de 15 graden Celsius. Boven de 20 graden Celsius neemt de kiemkracht af. Of je zaait zaadjes in zaaibakjes met potgrond en prikt ze al snel uit in pottenbakjes of, nog beter, je doet twee zaden direct in pottenbakjes. Na het ontkiemen kun je de zaailingen overplanten in potten van 5 cm.
Direct buiten zaaien is mogelijk vanaf begin april. In ruige situaties is dit echter in eerste instantie niet mogelijk zonder een vlies- of foliehoes. In principe kun je sla altijd voorkweken en als jonge plant planten. Bij stijgende temperaturen levert dit echter geen oogstvoordeel meer op. Voor een continue doorlopende oogst van sla kun je van juli tot oktober elke twee tot drie weken doorzaaien.
Als het om zaad gaat, moet je zeker letten op verschillende soorten voor de lente- en zomerteelt. Als in de zomer een ras voor de voorjaarsteelt wordt geteeld, neemt de neiging van de kropsla om te schieten, bloemen en dus zaad ontwikkelen, toe. Voor seizoensonafhankelijk zaaien zijn alleen speciale rassen geschikt. Er zijn ook soorten die vorstbestendig zijn tot min 20 graden Celsius. Deze worden half september direct buiten gezaaid en overwinteren op beschutte plaatsen op goed doorlatende grond. Ze beginnen in het voorjaar te groeien en zijn in april klaar voor de oogst.
Kropsla planten
Tussen begin maart en begin april kun je de slazaailingen, die vier tot vijf bladeren moeten hebben, op een afstand van 30 x 30 centimeter in de koude bak of onder folie direct buiten planten. Zorg er bij het planten voor dat de zaailingen zo hoog mogelijk worden geplant en dat de wortelhals van de zaailingen niet bedekt is met aarde. Hierdoor kunnen de zaailingen goed groeien en wordt voorkomen dat de kropsla gaat rotten. Druk het rondom aan en bedek hem dun met aarde. Geef de planten tot slot goed water.
Verzorging
Tussen de rijen op de bedden worden tijdens de teeltperiode twee tot drie schoffels breed geschoffeld. Mulchen houdt de grond onkruidvrij en goed vochtig. Bij droogte moet er tijdig water worden gegeven. Met name bij de zomerteelt is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de grond gelijkmatig vochtig is, anders gaan de bladeren gemakkelijk slap worden door de hitte. Zorg er echter voor dat de planten vrij indringend en direct op het grondoppervlak water geven. Regelmatig verdeelde compost levert voldoende voedingsstoffen voor sla in goede grond. De sla ontwikkelt zich het beste in humusrijke, losse grond. Als er extra kunstmest wordt gebruikt, moet deze spaarzaam worden gebruikt en alleen vóór het zaaien of planten.
Oogst en gebruik
Afhankelijk van het ras kun je de sla acht tot tien weken na het zaaien oogsten. Om dit te doen, snijdt je de krop net boven de grond af, zodat het niet uit elkaar valt. Als je het snijvlak met water afspoelt, blijft het licht gekleurd. Omdat kropsla nauwelijks kan worden bewaard, moet je de geoogste sla relatief vers gebruiken.
Ziekten en plagen
Het enige echte probleem met het kweken van sla zijn slakken, omdat ze de jonge sla een onweerstaanbare traktatie vinden. Voor het slabed is daarom een slakkenhek aan te raden. Wanneer kroppen sla verwelken zonder gebrek aan water, zijn meestal draadwormen de oorzaak.
Rode slasoorten zijn minder populair bij slakken en luizen.